In december 1640 stelt notaris Paulus Waays een akte op met een verklaring van Gillis Geleijnse.
Gillis heeft in november met Jan Adriaans Wever ruzie gekregen, en is door Jan Adriaanse
met een stok op het hoofd geslagen. Maar Gillis "ontschuldigt" Jan Adriaanse,
en verklaart dat dit voorval niet de oorzaak van zijn dood zal zijn.
In een andere akte verklaart Mr. Cornelis Tielman (de chirurgijn),
op verzoek van Jan Adriaanse Wever, dat de kwetsuur van Gillis niet dodelijk is.
Kennelijk bestond de vrees dat Gillis zou komen te overlijden, en dat Jan Adriaanse
dan als de schuldige zou worden aangewezen. Als deze Gillis dezelfde is als
Gilles Gillisse van de Houtte, heeft hij gelukkig nog lang geleefd (deze Gillis was schepen in 1667).
Zoon Rogier Pieters van Splunder koopt een herberg annex bakkerij in Noordwelle. In 1765 looft hij een zilveren tabaksdoos uit voor de winnaar van een paardenrace die hij daar organiseert.
Pieter Rogierse van Splunder (1751-1808) is misschien ook nog herbergier geweest, maar wordt uiteindelijk "schildersbaas". Ook zijn zoon Willem (1788-1829) en kleinzoon Marinus (1816-1892) zijn schilders.
Met Willem van Splunder (1851-1936) wordt het eiland Schouwen verlaten. Willem belandt na wat omzwervingen in Ridderkerk, waar hij in 1901 een aannemingmaatschappij begint. Dit bedrijf, Van Splunder Aanneming Maatschappij b.v., bestaat nog steeds.